Voorblad
Voorwoord
1: 1792 -1807
2: 1807 - 1815
3: 1816 - 1820
4: 1819 - 1827
5: 1827 - 1839
6: 1839 - 1873
7: Drouet's "Méthode"
8: Drouet als componist
9: Werken-lijst
Bijlagen:
-Kristallen dwarsfluit
-Le beau Dunois
-Cantate à la paix
-Brief A. Kist
-Discografie
Literatuuropgave
Addenda

Mijn Homepage
Bijlage D: Brief  van A. Kist*.
Algemeen Nieuws- en advertentie-blad.
No 12; Woensdag 11 februari 1829.
Iets, rakende den vermaarden Fluitspeler Drouet.
Met dit opschrift komt in de laatste Letteroefeningen No 2, een vertaald uittreksel voor, uit de Mémoires sur l'Impératrice Joséphine, in hetwelk die uitmuntende Virtuoos op eene ergerlijke wijze wordt belasterd, terwijl de Redactie der Letteroefeningen, in eene noot verklaart, dat zij die bijzonderheid voornamelijk mededeelt om den Heer Drouet, of dezulken die hem gemeenzaam kennen, in de gelegenheid te stellen van zijne eer te handhaven.
Ofschoon het als eene zonderlinge handelwijze, zoo niet erger, mag gehouden worden, dat men lasterschriften herdrukt en verspreidt, met bedoeling er aanmerkingen op in te winnen of de eer des belasterden te doen handhaven, vind ik geen noodzakelijkheid, om over het plaatsen van dat stukje in de Letteroefeningen, mijn bijzonder gevoelen mede te deelen. Maar dewijl ik den heer Drouet ken, en toevallig in de gelegenheid ben, om de onwaarheid van die bijzonderheid, welke de Schrijver der Mémoires met eene echt Fransche ligtzinnigheid ter nederstelt, aan te toonen, reken ik mij verpligt dit openlijk te doen, te meer daar ik meen dat de heer Drouet zich buiten 's lands bevindt en hij zelf dus moeijelijk aan het doel der Redactie van de Letteroefeningen zal kunnen voldoen.
Toen de heer Drouet, in het jaar 1806, alhier te Dordrecht een geruimen tijd woonde en ik zijn onderwijs ontving, was hij dertien jaren oude, en toen reeds voorzag hij door zijne kunst in het onderhoud zijner ouders en van hun gezin; kort daarna werd hij aan Koning Lodewijk voorgesteld, en van dien tijd af dagteekent zijne roemvolle verschijning in het publiek. Bestendig behandelde hij zijn vader met den grootsten eerbied; hij kwam bijna nooit aan het hof zonder dat deze hem vergezelde, waarom Lodewijk dan ook zijn vader son ombre noemde; na het vertrek van het hof begaf hij zich naar Parijs, alwaar hij veel tegenwerking ondervond, want hij was geen kweekeling van het Conservatoire en een Hollander.
De heer Drouet heeft niet vergeten wie, in dien tijd en later, zijne begunstigers geweest zijn: toen hij nu een jaar geleden eenige dagen ten mijnen huize heeft doorgebragt, heeft het verhaal van sommige zijner lotgevallen en de herinnering aan vele aanzienlijke personen, welker namen hij met den toon van de hartelijkste erkentenis noemde, mij in staat gesteld om te oordelen over losse veronderstellingen gelijk die van den Auteur der Mémoires; maar vooral kan een brief van den heer Drouet den vader, welke ik kort daarna ontving, en waarin deze mij berigt op welk eene voorbeeldige wijze zijn zoon voor hen heeft gezorgd, allen twijfel wegnemen, of wij bij de bewondering van den voortreffelijken Virtuoos, onze hoogachting mogen paren voor den braven zoon en den zorgvuldigen broeder.
Ik vind het ongepast dien brief openbaar te maken, doch de Redactie der Letteroefeningen kan, ter harer overtuiging, inzage van dezelven bekomen bij
A. Kist Ez.
Dordrecht,
den 5 Februarij 1829

* Op deze brief werd ik door de heer Jorge Caryevschi attent gemaakt.