In mijn jeugd was Rick van der Linden mijn grote voorbeeld, mijn held. Terwijl mijn klasgenoten op het VWO luisterden naar popacts als "Slade", "Sweet", "Mud", Alice Cooper, Gary Glitter en David Bowie, was ik fan van Ekseption en natuurlijk vooral van Rick. Hoe meer noten per minuut Rick op zijn toetsen maakte, hoe beter ik het vond. Via Rick leerde ik Bach's 2e Partita en het Italiaans Concert kennen, Mozart's Turkse mars en Rachmaninoff's Prelude in cis klein; stukken die ik als jongen - ik geef het ongaarne toe - vaak playbackte op het elektronische orgeltje dat wij thuis hadden, mij voorstellend dat ik ook ooit zo'n beroemde ster zou worden.
Nu ik al die stukken inmiddels zelf kan spelen, heb ik eigenlijk meer waardering gekregen voor de "eigen" stukken van Ekseption, die ik, nu al het Ekseption-werk op CD is uitgebracht, in de week na Rick's dood in een privé-rouwverwerkingsproces weer ben gaan luisteren.
De klassieken, het handelsmerk van Ekseption, hoor of speel ik inmiddels liever in de originele versies.
|
Toen Rick uit Ekseption werd gezet, richtte hij de groep "Trace" op, met Pierrre van der Linden en Jaap van Eijck. Bij de kledingzaak "Foxy Fashion" in Den Haag gaf Ad Visser vrijkaarten weg voor een promotieconcert in het Circustheater. Ik zie Rick nog zijn stapel orgels over het podium sjouwen, terwijl hij "Progression" speelde, een nummer dat de gangbare popstandaard van die tijd verre overtrof. Die eerste LP ("Trace" genaamd) was sensationeel, maar daarna werd het snel minder.
|